terug Code voor foto:
bovenrand bovenrand

English Tips voor het rijden van lange afstanden op de motor Nederlands

onderrand verboden voor auto's verboden voor auto's Naar menu
Sylvia naast plaatsnaambord Ver
Ver is alleen Ver als er Ver op staat

Of je nou een dagje in Luxemburg of de Eiffel wilt gaan toeren of op vakantie met je motor wil, soms is het gewoon handig om lange afstanden af te kunnen leggen op de motor.

Kan dat met elke motor of niet? Hoe hou je het lang uit op je motor, en hoeveel kilometer kun je op een dag afleggen? Hier een poging tot antwoorden.

 

english  There is a version in English of this page:
http://www.lazymotorbike.eu/tips/distance/

 

Op deze pagina:

De motor zelf

Toermotor

Het feit dat er een type motor bestaat dat "toermotor" wordt genoemd, lijkt te betekenen dat andere motoren niet geschikt zijn om lange afstanden mee te rijden. Dat is een misverstand.

Een toermotor heeft een aantal eigenschappen die 'm geschikt maken om volgestouwd met bagage en achteropzitter, comfortabel via de Autobahn in een dag naar je vakantiebestemming te rijden.

Die eigenschappen zijn: zwaar van gewicht (zodat het gewicht van de bagage plus achteropzitter in het niet valt bij het gewicht van de motor zelf, waardoor je nauwelijks merkt dat je iets bij je hebt), zwaar qua vermogen (zodat je met alle ballast gemakkelijk 200 kunt blijven rijden), een bankstel als zadel, en een kuip alsof je in een auto zit.

Snelweg of geen snelweg?

De snelweg pakken lijkt zo logisch: zo doe je het over het algemeen ook als je met de auto rijdt, en je bent dan zo snel mogelijk op de plaats van bestemming.

Voor een groepje motorrijders op sportmotoren is een dagje Autobahn om bij de Alpen te komen bovendien leuk omdat ze dan eindelijk een beetje gas kunnen geven.

Maar bedenk wel of dat is wat je wilt:
De auto is een vervoermiddel om van A naar B te komen, van je huis tot je vakantiebestemming. De motor daarentegen is een voertuig om van het rijden zelf te genieten.

Lange-afstands-motoren

Als je binnendoor rijdt begint je vakantie meteen bij de voordeur. Bovendien zul je merken dat eigenlijk elke motor een lange-afstands-motor is.

Op de foto zie je een Yamaha Tricker van 250 cc, een Moto Morini van 350cc, en een BMW R1100GS van 1100 cc. Alledrie in Roemenie, een afstand van tussen de 2000 en de 3000 kilometer (de Morini was van een jongen uit Duitsland).

Het was niet eens een kwestie van afzien, bovendien. Meer een kwestie van besluiten dat het vanaf dag 1 vakantie is.

 

Lang comfortabel zitten

Zadel

Een comfortabel zadel is, hoe vreemd het ook klinkt, hard. Niet keihard: op een stenen zadel zul je het niet lang uithouden. Maar zo hard dat je er niet in wegzakt als je opstapt.

Dat komt doordat je op een zadel waar je wel in wegzakt, automatisch in één en dezelfde houding belandt. En wanneer je uren vrijwel zonder onderbreking op je motor zit, moet je af en toe net een stukje anders kunnen gaan zitten. Daar geeft een hard zadel je gelegenheid toe.

Niet voorgevormd

Vanwege precies dezelfde reden moet het zadel ook niet voorgevormd zijn.

De Moto Guzzi California van de foto heeft een perfect zadel om het lang op uit te kunnen houden: je kunt vrij heen en weer schuiven over het hele zadel om te gaan verzitten.

De Harley erachter laat een zadel zien waarop je in de kuil zakt. En de Hinda daar weer achter heeft een opstaand randje waarachter de buddyseat voor de achteropzitter hoger zit. Dat belemmert natuurlijk ook je vrijheid.

Knieën en benen

Als je kunt gaan verzitten zal ook je knie af en toe een beetje anders worden gebogen, en daar zullen je benen je dankbaar voor zijn.

 

Uitrusten, Eten en Drinken

Pauze

Neem pauze voordat je moe wordt. Af en toe even de benen strekken zorgt er voor dat je veel langer kunt doorrijden zonder moe te worden. Als je het ideale plekje hebt gevonden, geniet daar dan gewoon een poosje van.

Eten en drinken

Hetzelfde geldt voor eten en drinken: doen voordat je hongerig of dorstig bent. Neem voldoende marsen en kartonnetjes met drinken en dergelijke mee in je tanktas (koop die van te voren, en sla af en toe extra in bij benzinestations), zodat je tijdens een pauze even wat kunt eten en drinken.

Wat warm eten betreft: het hangt er van af waar je prioriteiten liggen waar je dat doet. McDonalds is ideaal voor als je snel klaar wilt zijn (of voor als je twee keer per dag warm wilt eten, wat heel goed werkt als je de hele dag onderweg bent!); eten in een lokaal restaurantje kost meestal veel meer tijd, maar maakt je reis wel weer extra leuk. Een derde mogelijkheid is natuurlijk koken op de camping. In dat geval is het het handigste als je daar voor het donker bent, wat je mogelijke afstand natuurlijk bekort.

Etenstijden

Denk er ook aan dat de tijden van het avondeten vaak anders liggen dan bij ons. Fransen beginnen om een uur of acht; Italianen een uur later, en in Spanje wordt er niet voor een uur of tien gegeten. In die drie landen is de hoofdmaaltijd trouwens tussen de middag, en niet 's avonds.

 

Oordopjes!

Geluid

Meestal is het niet je uitlaat die het probleem is, qua geluid, op je motor. Het is vooral de rijwind.

Er zijn allerlei zaken die invloed hebben op dat geluid: helmen kunnen meer of juist minder geluid doorgeven, een schermpje kan het geluid verzwakken of (meestal) versterken, de stand van je hoofd kan het geluid beïnvloeden, enzovoort.

Maar al heb je al die zaken onder controle, en heb je de optimale combinatie, dan nog kun je eigenlijk niet zonder gehoorbescherming.

Hoge tonen

Het zijn vooral de hoge tonen die je gehoor beschadigen. Dat gefluit van de wind langs je helm og vizier dus.

Hoe langer je aan dat geluid wordt blootgesteld, hoe slechter het voor je gehoor is.

En afgezien van het feit dat het slecht voor je oren is, die hoge tonen in je oor, zul je ook merken dat je veel minder vermoeid raakt met oordoppen in.

Welke?

Die gele dingetjes die je bij de drogist haalt zijn nogal eens moeilijk in te brengen, en filteren al het geluid weg.

Alpine pluutjes bij de motorzaak zijn gemakkelijker, en hebben een filter dat specifiek die hoge tonen er uithaalt.

 

Wat voor wegen?

Doorgaande routes

Als je kilometers wilt maken is het handig om geen smalle prutsweggetjes te kiezen: dat schiet niet erg op.

In een aantal landen zijn doorgaande routes als alternatief voor de snelweg aangegeven.

Bison futé

In Frankrijk zijn dat de zogenaamde Bison Futé-routes.

Ze volgen meestal een mooie route en staan netjes aangegeven (met een bordje met het woord "Bis" en het eindpunt van de route), en zijn daardoor gemakkelijk te volgen.

Er is een overzichtskaart te koop van Frankrijk (de blauwe, van Michelin) waarop die routes staan aangegeven.

Ferienstrassen

In Duitsland zijn een groot aantal zogenaamde "Ferienstrassen" die goed staan aangegeven, en waarvan je vaak een flink stuk kunt volgen. De Romantische Strasse.

Er bestaat een overzicht van, en veel Ferienstrassen hebben een website die aan ze gewijd is. Op ADAC kaarten staan ze ook aangegeven.

 

Route uitzetten

Kortste route

Als je een GPS hebt, kun je in principe de route laten berekenen via de kortste weg. Dan word je soms over kleine weggetjes geleid, die lastig zijn als je met een kaart als navigatiemateriaal rijdt (dan moet je al snel op elk kruispunt stoppen om te kijken hoe je verder moet), maar je GPS vertelt je dan keurig waar je heen moet.

Nadelen zijn dat je het plezier mist van zelf een route uit te zetten op de kaart, en dat kleine weggetjes, ook al weet je elk moment hoe je verder moet, toch niet echt opschieten. Als je veel kilometers wilt maken is het dus niet de handigste manier.

Toeval

Je kunt natuurlijk van te voren alles uitpluizen, met routeplanners en dergelijke, maar probeer altijd zoveel mogelijk open te laten. De weg is minder leuk dan je dacht? Je rijdt een gebied met rotweer binnen? Je ziet onderweg op de kaart opeens een plaats buiten je route die je altijd al eens had willen zien? Wijk dan af van de route!

Lijn met markeerstift

Ik trek meestal 's morgens een lijn langs de wegen die ik wil volgen (en 's avonds trek ik een lijn van de route die ik *heb* gevolgd).

Nog handiger is om zo'n lijn met een markeerstift (geel zie je ´s avonds niet meer goed; groen werkt prima) in te tekenen: daar kun je de plaatsnamen goed doorheen lezen, terwijl de route in één oogopslag te volgen is.

Voor een mooie route

  • - Zoek naar geaccidenteerd terrein (hoge bergen zijn fantastisch, maar hou er rekening mee dat je gemiddelde tempo gigantisch omlaag gaat).
  • - Zoek liefst naar kleine wegen (in Michelin-termen: gele en witte, of dunne rode).
  • - Zoek wegen die niet de ene grote plaats met de andere verbinden. Wegen die van niets naar niets lopen, liefst met veel alternatieven, zijn het minst druk.
  • - Zoek wegen met een groen randje.

 

Onderweg kaartlezen

Duidelijke kaarten

Een eerste vereiste is natuurlijk een duidelijke kaart.

Als je in de winkel kaarten vergelijkt, probeer dan de verschillen in detail te zoeken. Dat is het ongelofelijke van Michelin (ja, ik ben een Michelin-fan), dat ze met dezelfde schaal veel meer wegen laten zien dan anderen, terwijl de kaarten perfect leesbaar blijven.

Detailsituaties

Iets wat je alleen maar al rijdend kunt checken, is hoe een kaart detailsituaties weergeeft: soms zie je een T-splitsing op de kaart, terwijl in werkelijkheid de weg gewoon rechtdoor gaat, met een zijweg naar links of rechts. Dan rij je erg gemakkelijk verkeerd.

Hoogteverschillen

Je moet op een kaart in ieder geval goed hoogteverschillen kunnen zien. Kaarten zonder aanduiding voor de hoogte zijn waardeloos (tenzij je ze als aanvulling gebruikt, voor het overzicht).

Onderweg

Als je kaarten meeneemt en je hebt een kaartlezende achteropzitter, dan kun je een kaarthoesje met klittenband op de rug van de bestuurder bevestigen. Afhankelijk van zithouding en rijstijl heeft niet iedere achteropzitter altijd de handen vrij om met een kaart te stoeien. De hele dag kaarten vasthouden is hoe dan ook niet ideaal, zonder hoes heb je al snel een legpuzzel en bij regen is het ook wel fijn als ze leesbaar blijven.

Tanktas

Als je niet zo'n achteropzitter hebt, is een tanktas met kaartvak onontbeerlijk. Zoek er eentje met groot en afsluitbaar kaartvak, waar je kaart niet bij een paar druppels al nat wordt.

Touratech heeft een tanktas met een goed kaartvak.

Wat goed kan helpen is om ook een lijst met namen van steden en dorpen, en met wegnummers op een smel kartonnetje te schrijven, en dat om de kaart te vouwen (met de lijst met nummers en namen boven uiteraard).
Dat helpt bij het beslissen welke kant je op moet, bij splitsingen en kruisingen.

Als je op deze manier navigeert is het extra handig om gebruik te maken van Bison futé's en Ferienstrassen en dergelijke.

 

En hoeveel kilometer op een dag?

Passen

Denk er aan, wanneer je passen opneemt in je route, dat ze gesloten kunnen zijn wanneer je niet in de (na-)zomer rijdt. En je moet dan soms een gigantisch eind omrijden (maar het is wel weer erg leuk om toch naar boven te rijden en te kijken of je er echt niet door kunt).

De cijfers met openingsmaanden die je op de kaart ziet, zijn een soort minimum cijfers: dan is de pas echt open (of de cijfertjes geven aan wanneer hij maximaal gesloten is), tenzij er absurde omstandigheden zijn.

In de zomer kan het bovenop de pas heel erg druk zijn, zoals je hier ziet.

Kijk voor het rijden in de bergen even op de tips voor rijden in de bergen pagina.

Door steden

Het is geen punt om af en toe dwars door een stadje te gaan (leuker en afwisselender dan via de officiële rondweg er omheen), maar het houdt natuurlijk wel op, over het algemeen.

Hoe ver?

Alles bij elkaar is het moeilijk om een schatting te maken over het aantal kilometers dat je op deze manier op één dag kunt doen. Het zal ergens tussen de 500 en 800 kilometers liggen.

Maar dat zijn dan wel vakantiekilometers!

 

Buitenland: Verkeersregels en gewoonten

Gewoonten

Denk er aan dat verkeersregels en gewoonten behoorlijk anders kunnen zijn dan hier thuis.

Zo houdt iedereen in Scandinavië zich absurd netjes aan maximum snelheden (ruim vòòr een bord met 50 gaan ze al op hun rem staan bijvoorbeeld).

Opzij voor snelleren

In erg veel landen (heel Scandinavië, Polen, Griekenland, eigenlijk bijna overal behalve in Nederland) is het de gewoonte om op wegen met een vluchtstrook (geen snelwegen, maar gewone doorgaande wegen) opzij te gaan, die vluchtstrook op, om snellere achteropkomers door te laten. Als motorrijder ben jij meestal die snellere achteropkomer, maar denk er aan om zelf ook opzij te gaan als er een keer iemand anders sneller is.

Let in die situaties (ook als je de inhaler bent) goed op, want diezelfde vluchtstrook wordt meestal ook gebruikt door langzaam verkeer, trekkers en ezels en dergelijke.

Maximum snelheden

In Frankrijk rijdt vrijwel iedereen ver boven de maximum snelheid (hoewel dat erg is afgenomen de laatste paar jaar)). De officiële maximum snelheden op verschillende soorten wegen zijn behoorlijk verschillend van land tot land! Na vrijwel elke grensovergang zul je een bord tegenkomen waarop ze staan.

Tussendoor

In Frankrijk en Italië rekenen mensen er altijd op dat je tussen jouw rijstrook en die van de tegenliggers doorrijdt als dat enigszins mogelijk is.

In Italië wordt veel "creatiever" gereden dan hier. Je kunt behoorlijk idiote acties uithalen; iedereen vangt het voor je op. Wees daar andersom ook op bedacht!

In Spanje rekenen mensen in dorpjes en stadjes er op dat je echt maximaal 50 rijdt.

Gevoel

Probeer een beetje gevoel te krijgen voor de gewoonten. Dat is eigenlijk nog belangrijker dan de preciese verschillen in verkeersregels en verkeersborden weten. Probeer je aan te passen aan de daar geldende gewoonten, en niet te denken dat het Nederlandse systeem superieur is of zo.

 

Buitenland: Borden en situaties

Afwijkingen

Bij de ANWB kun je van elk land in Europa folders krijgen met de afwijkingen in de verkeersregels en -borden.

Denk er aan dat we, wat betreft adviessnelheden, in Nederland als kleuters behandeld worden. In veel landen zijn die adviessnelheden een stuk realistischer. Je moet een beetje gevoel krijgen voor hoe die adviessnelheden liggen. Bovendien is het in sommige landen zo, dat ze de ene keer veel te laag zijn, en de andere keer veel te hoog. Ga er dus niet blind van uit, zoals je hier kunt doen, dat je met twee maal de adviessnelheid door een bocht kunt!

Kwaliteit van wegen

De wegen zijn vaak minder onderhouden dan je hier gewend bent, vooral op plekken waar het asfalt in de winter kapot kan vriezen. In de zomer heb je op plekken waar het ´s zomers nooit regent vaak echt gladde wegen, omdat olie en dergelijke nooit wegspoelt.

Tunnels

Tunnels: zijn soms onverlicht, en als je dan met je zonnebril op, vanuit schel licht, zo´n tunnel binnenrijdt zie je echt helemaal niets meer. En dan zit er soms een bocht in zo´n tunnel!

Een truc voor tunnels is om van te voren één oog dicht te knijpen. Dat oog stelt zich dan alvast in op het donker.

 

Benzine

Soms lastig

Het nadeel van niet-over-de-snelweg is de beschikbaarheid van benzine. Op veel plekken is het flink lastig om aan benzine te komen na zessen of op zondag. Tank dus vol vóór zes uur. Soms ontkom je er niet aan een grote plaats op te zoeken en daar te vragen: meestal is er wel minstens één benzinepomp die altijd open is.

Heel soms doen Nederlandse credit-cards het, in automaten, als je je pincode weet. Maar vaak ook niet...

Niet tot de laatste druppel wachten

In sommige landen of gebieden zijn benzinestations schaars. In dat geval dus niet doorrijden tot er nog een liter of minder in je tank zit, maar gewoon tanken als je een benzinepomp tegenkomt, en je tank is voor meer dan driekwart leeg.

 

Veerboten

Als je ergens de zee oversteekt:

Vastzetten

Op de grote veerboten zul je je motor vast moeten zetten. Zet je motor altijd op de zijstandaard, en niet op z´n middenbok: hij staat steviger op de zijstandaard.

Er zijn eigenlijk altijd wel touwen en spanbanden voorhanden, maar neem eventueel zelf wat extra spanbanden mee.

Trek een spanband onder de buddy door, en zet je motor daar stevig mee vast. Als je hem over de buddy spant, kan die permanent ingedeukt raken.

Bedenk dat een boot kan rollen *en* stampen. Beweegt dus niet alleen links-rechts maar ook voor/achterkant omhoog en omlaag. Naast goed vastzetten tegen omvallen ook in de 1e versnelling zetten en een kort spanbandje of sterk elastiek of zoiets om je voorrem knopen.

Als je met alle motoren bij elkaar in een hoekje gepropt wordt, dan is het wel zo sympathiek om ook de anderen hier even met raad en zonodig daad bij te staan. Is trouwens ook vervelend als na de overtocht je eigen motor nog overeind staat maar daarbij gesteund wordt door de omgedonderde motor van je buurman.

Hutten

De goedkope hutten van een veerboot zijn vaak achter onderin vlakbij motor en schroefas. Een oorverdovend lawaai waar zelfs de schuimen oordopjes niet tegen opgewassen zijn, dan kun je net zo goed de goedkopere slaapstoelen nemen als die er zijn en er in een slaapzak naast gaan liggen. Een voordeel is dat je van eventuele snurkers geen ogenblik last zult hebben.

Het ruim van een veerboot gaat vaak op slot. Zorg dus dat je bij het inschepen alles wat je onderweg nodig denkt te hebben zo bij de hand hebt en meeneemt, vooral als het een lange overtocht is. Je kunt niet onderweg nog even naar beneden om je tandpasta uit je tanktas te halen.

 

Commentaar, FAQ, op een aparte pagina

 

Zoeken op deze site